De mineralen en hun functie
Ca – CALCIUM
- Ondersteunt de opbouw van skelet en gebit, met name bij jonge dieren
- Voorkomt Engelse ziekte
Co – COBALT
- Zorgt voor de aanmaak van vitamine B12 en voor goede penswerking
- Stimuleert een glanzende vacht
- Voorkomt verminderde eetlust, groei en lusteloosheid
Cu – KOPER
- Zorgt voor een goed verloop van diverse enzymatische processen
- Voorkomt bloedarmoede, slechte groei en onvruchtbaarheid
Fe – IJZER
- Nodig voor zuurstoftransport naar de weefsels
- Voorkomt bloedarmoede en lusteloosheid
I – JODIUM
- Verbetert de werking van de schilklier
- Reguleert de stofwisseling
- Voorkomt problemen met voortplanting, de melkgift en doodgeboren kalveren
Mg – MAGNESIUM
- Optimaliseert de werking van enzymsystemen
- Stimuleert de stofwisseling en de opbouw van botweefsel
- Bevordert de melkgift en voorkomt kopziekte
- Heeft een rustgevende werking
Mn – MANGAAN
- Stimuleert de ontwikkeling van bot- en spierweefsel
- Voorkomt slechte uierontwikkeling en drachtigheidsproblemen
P – FOSFOR
- Zorgt met Ca voor een goede skeletopbouw en botontwikkeling
- Voorkomt vruchtbaarheidsproblemen
Se – SELENIUM
- Verhoogt de weerstand
- Stimuleert de spierontwikkeling
- Voorkomt verminderde weerstand en drachtigheidsproblemen
Zn – ZINK
- Zorgt voor een goed verloop van diverse enzymatische processen
- Voorkomt een ongezonde huid, vacht en hoeven